Terugkijken in eerlijkheid

In een boeiend en openhartig verhaal in schitterend Vlaams en met pittige dialogen neemt Lieve Joris de lezer in ‘Terug naar Neerpelt’ mee naar het dorp van haar jeugd. Ze wordt geboren als vijfde in een gezin van negen kinderen. Naast het zorgenkind Hildeke, die het syndroom van Down heeft, is er Fonny, de oudste broer, die verslaafd raakt aan drank en drugs en het gezinsleven domineert.

De ouders ontkennen steevast de ernst van zijn verslaving. Als hij op weg van Hasselt naar Tongeren tegen een boom rijdt en twee keer over de kop gaat, belandt hij in het ziekenhuis en raakt in coma.

Alle broers en zussen komen op bezoek bij hun ouders. Ze zijn bezorgd om Fonny, maar de vader verwijt hen dat ze niets om hun broer geven en hem nog nooit een helpende hand hebben toegestoken.

Lieve is zich bewust van de waarheid van zijn woorden:  ‘Er zit een valse noot in mijn aanwezigheid hier. Ik heb hem naar de verdommenis zien gaan, ik ontweek hem, en nu hij dodelijk getroffen is sta ik bij zijn bed te huilen. Als hij erbovenop komt zal ik hem net zo min helpen als daarvoor, dat weet ik dwars door mijn verdriet heen.‘ .

Ze begint te schrijven en dwaalt aan de hand van fotoalbums in haar gedachten rond in het landschap van haar jeugd, in het grote witte herenhuis aan het Kempisch kanaal in Neerpelt, waar ze allen samen waren.

Lieve woont in bij bomma, in het huisje in de achtertuin bij de ouders. De moeder is huisvrouw en zorgt voor het gezin. De vader is belastingconsulent en is in z’n vrije tijd amateurfotograaf.

Fonny is een uitermate druk kind. Als hij vijf is, wordt hij met astma opgenomen in het tehuis van de Zusters van Don Bosco in Kortrijk, waar naoorlogse kinderen kunnen aansterken in een gezonde omgeving. Ook onhandelbare kinderen kunnen er opknappen. De ouders sturen broer Rik mee.

Fonny gaat de anderen voor in het ontdekken van het leven buiten Neerpelt. De broers en zusters volgen, ze gaan het huis uit, maar Fonny blijft wonen in de buurt van z’n ouders, in een boerderij in Vliermaalroot, een gehucht bij Neerpelt, dichtbij de grens met Nederland, waar hij z’n drugs haalt.

Na haar middelbare school gaat Lieve als au pair werken in Washington, opgelucht dat ze het benauwde leven in Neerpelt kan verlaten.

Bomma woont na een beroerte in een kliniek. Ze is deels verlamd, praat moeilijk en is vergeetachtig. Lieve komt afscheid nemen, maar twijfelt geen moment. Later schrijft ze daarover: ‘De onbezonnenheid van die jaren. Als een moeder heeft bomma voor me gezorgd en nu zij mij nodig heeft, laat ik haar in de steek. Te denken dat ze op me zal wachten. Alsof de wereld stil kan blijven staat tot ik uitgegroeid ben.’. Vijf maanden later ontvangt ze in de VS het bericht van haar overlijden.

Ook bij de begrafenis van Fonny zal Lieve niet aanwezig zijn. Ze zit in Congo, waar ze schrijft over de oorlog. ‘Ik heb zo mijn best gedaan,’ zegt haar vader huilend aan de telefoon. ‘Ik heb hem niet kunnen redden.’.

Bij de presentatie van haar boek bedankt ze haar broers en zussen dat ze allemaal gekomen zijn, terwijl ze zelf op de meest cruciale momenten in de familiegeschiedenis afwezig was.

Lieve Joris, Terug naar Neerpelt, Antwerpen, 2018

Eén reactie:

  1. Nogmaals schrijf ik een reactie omdat ik mijn eerste niet zie staan. Misschien vergeten te plaatsen?
    Lieve Joris heeft met dit verhaal een tragische familiegeschiedenis beschreven en tegelijkertijd geeft ze haar eigen tekortschieten hierin toe. Dat is kenmerkend voor de jeugd. Dan kiesje voor jezelf en besef je later pas dat je een ander in de steek liet. Dapper dat ze dat in dit boek openbaart.
    Ik kende Lieve Joris als auteur van Terug naar Congo en van Het koekoeksjong.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *