‘Neem hem maar.’
‘Nee, neem jij hem maar.’
‘Nee, echt niet, hij is voor jou.’
‘Nee, jij mag hem hebben.’
‘Toe maar.’
‘Nee, joh, jij bent toch de oudste, jij hebt de meeste rechten.’
‘Nou, zoveel schelen we toch niet?’
‘Nee, maar toch.’
‘Mmm. Nou. Weet je het zeker?’
‘Ja, echt, hij is voor jou.’
‘Tja, als je zo aandringt. Hij ziet er wel erg lekker uit.’
‘Tuurlijk, neem hem nou maar.’
‘Nou, ok, daar gaat-ie dan. Wil je hem echt niet?’
‘Nee, echt niet.’
‘Je mag hem hebben, hoor. Jij hebt er net zo goed recht op.’
‘Nee, echt niet. Neem hem maar.’
‘Maar dan heb jij niets.’
‘Nee, ik heb dan niets.’
‘Dat vind ik echt heel vervelend. Dat jij dan niets hebt.’
‘Ik neem gewoon een andere keer. Dan heb ik nu gewoon niets. Niet dat ik het leuk vind.’
‘Tja, ik vind het ook niet leuk voor je. Maar het is nu even niet anders.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou, gewoon, nu neem ik hem.’
Ik neem het ervan Olga. Je voelt je nu toch niet genomen he?