Schrijven is geen sinecure. Je moet er aan trekken en het kan dagen duren voordat je echt tevreden bent. Het begint met een leeg blad en het besef dat daar straks een verhaal op moet staan. Nu zijn er massa’s urgente onderwerpen om over te schrijven, dus moet je keuzes maken. En dat is nu juist zo lastig.
Ten tijde van overvloed is kiezen niet eenvoudig. Jongeren lijden aan keuzestress, voor hen zijn de mogelijkheden immers eindeloos. Soms maken ze slechte keuzes; veel studenten kiezen herhaaldelijk een verkeerde studie. Maar hoe moet je kiezen als je nog niet weet wie je bent en geen idee hebt wat bij je past?
Ook dertigers worden door keuzestress gekweld. Moet die baan, die alleen bereikbaar is na (weer) vier jaar studie prioriteit hebben? Is die wereldreis nodig? Start je je eigen bedrijf of luister je naar de steeds luider tikkende biologische klok?
Na jaren hard werken staat ook de alleenstaande, zorgbehoevende oudere weer voor een keuze. Blijft ze op zichzelf wonen of moet ze bij haar kinderen intrekken in ruil voor de helft van haar AOW?
Om zulke levensvragen gaat het niet bij het schrijven van een column. Trots kijk je naar de hoeveelheid woorden die je op papier hebt gezet, wetend daar verder aan te gaan sleutelen. Je leest je tekst terug: dit woord kan vervangen worden, die zin ga je net iets anders construeren. Soms verplaats je hele alinea’s, wat sinds de computer een eitje is, hoewel het nog steeds knippen en plakken heet.
De titel is niet het moeilijkste onderdeel van de column, die laat zich vrij gemakkelijk uit de inhoud afleiden. Nee, het lastigste deel is steeds weer het slot. Het is de afscheidsgroet aan de lezer. Die moet aanspreken, zodat hij de volgende keer terugkomt.