Vervreemd

img_4672

Omdat ik alweer te veel dagen achter m’n laptop had gezeten besloot ik een lange wandeling te maken van Delfshaven naar De Esch, langs de rivier.

Even voorbij de Maastunnel passeerde mij op de Parkkade een man op een fiets. Een meter of tien voor mij zwabberde hij naar de kant en zeeg neer in de berm, de fiets over zich heen trekkend. Ik versnelde mijn pas, liep naar hem toe en legde de fiets naast de man in het gras.

‘Meneer, meneer, gaat het wel met u?’ vroeg ik. Z’n ogen waren gesloten, hij reageerde niet. Moet ik nu mond op mondbeademing toepassen, dacht ik. Hij zal toch niet dood zijn? Ik zag z’n borstkas bewegen en gaf de hem een licht tikje op z’n wang.

‘Meneer, word eens wakker,’ zei ik, nu iets harder. Gelukkig, z’n oogleden begonnen te trillen en langzaam opende hij z’n ogen. Hij keek verbaasd om zich heen. Hij was blij me te zien en stond toe dat ik hem overeind hielp.
‘Ik kom uit de tunnel,’ zei hij met een sonore stem. ’Ik werd zomaar duizelig.’
‘Ik zag het, meneer, u viel van uw fiets,’ zei ik.
De man zag wit, maar bleef dapper staan.
‘Ik heb dit eerder gehad,’ zei hij. ‘Het gaat wel weer over.’
Ik heb eerlijk gezegd geen idee hoe je een bedreigende situatie moet inschatten. Gelukkig kwam er een kordate vrouw aangelopen. Ze constateerde dat hij wit zag, met een beetje blauw om de neus. Zij wist waar ze op moest letten. Ze liep terug naar haar auto en zei dat ze de ambulance ging bellen. Terwijl we de vrouw nakeken begon de man te vertellen over z’n wereld, die zo veranderd was.

‘Weet u, ik ben doof. Dan is er zo weinig communicatie, ik voel me echt van de wereld vervreemd,’ zei hij.
‘Ja, dat begrijp ik heel goed,’ zei ik, terwijl ik zo goed mogelijk articuleerde.
‘Niemand kijkt meer naar iemand om. Ik ben zo blij dat jullie mij nu helpen.’ Z’n ogen vulden zich met tranen.
‘Nu begrijp ik pas mijn ouders,’ zei hij. ‘Ik was geen goede zoon. Soms had ik helemaal geen zin om naar ze toe te gaan. Dan ging ik niet. Daar heb ik nu zo’n spijt van, want nu begrijp ik hoe ze zich voelden.’
Hij haalde diep adem en keek in de verte over het water.
De kordate vrouw kwam terug.
‘Ze komen eraan,’ zei ze.
‘Ik weet ook niet of ik in een seniorenflat wil wonen,’ ging hij verder. ‘Maar zo gaat het eigenlijk ook niet meer.’

De ambulance arriveerde. De verpleegkundigen hielpen de man de auto in en legden hem aan de monitor. Z’n fiets paste net naast de brancard.
‘We nemen hem even mee naar het ziekenhuis,’ zei de ambulancemedewerker.

De kordate vrouw en ik bleven nog even op het bankje zitten.
‘Er is zoveel eenzaamheid,’ zei ze.

 

 

 

4 reacties:

  1. Ziende blind en horende doof lopen wij tegenwoordig best vaak ons eigen pad. Deze bijdrage opent ogen en oren!

  2. Goed dat jullie hebben gereageerd.

    Vriemndelijke groet,

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *