De laatste week van de zomervakantie boekte ik een schrijfcursus op de Veluwe.
De steenmassa in de stad werd me teveel, ik had behoefte aan groene ruimte. Het weerbericht voorspelde tussenweer. Ik pakte m’n koffer: spijkerbroeken, t-shirts, vest, sjaal, sokken, leren jack, laarzen.
Het huisje lag verscholen tussen de naaldbomen. Overal waar je keek was het groen en het rook er naar dennengeur. Op de paden lagen houtsnippers, onder de bomen stonden paddenstoelen. Roodborstjes scheerden voorbij. Een eekhoorn klom in een boom en keek me aan vanaf een tak.
Ik zette m’n koffer neer en belde aan. Een vrouw met krulhaar deed open.
‘Hallo, jij komt voor de schrijfcursus?’
‘Ja, ik ben Olga,’ zei ik. Ik schudde haar uitgestoken hand.
‘Welkom,‘ zei ze, ‘ik ben Olga, je schrijfcoach. Kom binnen.’
Aan de muur hing een lege kapstok. Ze wees op een deur. ‘Hier is je kamer.’
Ik keek om me heen. ‘Ben ik de enige cursist?’
‘Ja,’ zei ze, ‘teveel afleiding is niet goed. Koffie?’
We zaten in de tuin, luisterden naar de stilte en roken de geuren van het bos. De eekhoorn smeet vanuit een hoge boom noten naar beneden, die met een plof op de zachte grond vielen.
‘Hoe schrijf je, met de pen?’ vroeg ze.
‘Nee, met de laptop,’ zei ik, ‘dat gaat sneller.’
‘Waar werk je aan?’
‘Nou ja, werken, ik wil een roman schrijven,’ zei ik, ‘maar ik kom steeds niet verder dan een paar columns.’
‘Je hebt geen plan?’ Ze keek me vorsend aan.
O, jee. Had ik huiswerk moeten maken? Ik realiseerde me dat ze gelijk had.
Ze vertrok en liet me achter in de stilte van het bos. Geen internet, geen televisie, geen telefoon. Geen Facebook, geen LinkedIn, geen mail.
Ik zette thee, nam plaats aan de keukentafel. De stoel zat goed, de tafel had de juiste hoogte. Ik keek naar buiten en voelde de rust van de natuur, de bomen, het groen.
Ik opende een lege Wordpagina en begon te schrijven. In de tuin bewoog een bruine vlek, de eekhoorn.
Ik schreef tot de avond in diepe rust. Het begon te schemeren, maar ik had genoeg aan het blauwe licht van de laptop.
Het was al donker toen ik de sleutel in het slot hoorde. Ze kwam binnen, keek over m’n schouder naar het scherm.
‘Bijna vijfduizend woorden,’ zei ze glimlachend. ‘Je schrijft!’
Wat een mooi verhaal, Olga, het lijkt wel een sprookje. Maar je hebt het echt zo gedaan?
Hoi Charlotte, wat een leuke reactie. Ja hoor, dit verhaaltje is helemaal autobiografisch!
Ik lees na dit voorwoord graag het eerste hoofdstuk van je nieuwe boek.
Vriendelijke groet,
Dank je Rob, voor je inspirerende reactie, dat heeft een schrijver nodig!
Groet, Olga