Vanmorgen heb ik een pakje verstuurd met een label, zelf samengesteld via onlineverzendservice.nl en thuis geprint, superhandig. Vroeger kocht ik postzegels op het postkantoor, met tien tegelijk, want ze zijn niet goedkoop en ik wil er niet teveel in huis hebben, want de prijs verandert nogal eens.
Ik fietste dan naar het postagentschap en terwijl ik wachtte op mijn beurt, maakte ik een praatje met de mevrouw achter de balie of met de andere klanten in de sigarenwinkel, want dat is hun core business, rookwaren, de post doen ze erbij.
‘Goeiedag…. weertje he.’
‘Het is opeens herfst geworden, mevrouw.’
‘En al zo vroeg donker…’
‘Kan niet wachten tot het weer lente wordt. Wat mag het zijn voor u?’
‘Een pakje postzegels graag.’
Zij gaat mijn praatje en mijn klandizie missen en als we straks allemaal onze labels thuis gaan printen, zal zij haar personeelslid ontslaan.
Aan haar moest ik denken toen ik keek naar De Slag om Europa, waarin de Franse socialist en voormalig minister van economische zaken Arnaud Montebourg werd gevolgd in zijn strijd tegen de rigoureuze bezuinigingen die ‘Europa’ ons oplegt. Hij trad af omdat hij weigert eraan mee te doen.
We vergezelden ook de postbode, inmiddels met prepensioen, die ons meenam langs zijn voormalige bestelroute. Onderweg stond hij telkens even stil bij de mensen aan wie hij jarenlang post bezorgd had. Ze kenden hem nog, begroetten hem naar Frans gebruik met twee zoenen en maakten een praatje. Wij hebben daarvoor inmiddels een reclameboodschap nodig.
Frankrijk gaat anders om met het postbedrijf, zo vertelde hij. Daar is het rijk nog de belangrijkste aandeelhouder, terwijl bij ons het bedrijf geprivatiseerd is. Dat merk je aan de manier waarop wij met de werknemers van post.nl omgaan. Ze zijn ontslagen en bestellen nu post als zzp’er en worden per afgeleverd pakketje betaald.
Afgelopen zomer kocht ik kasten bij een meubelzaak. Ik wilde mijn studeerkamer wat strakker inrichten en de zware kasten vervangen door lichte, makkelijk verplaatsbare boekenkastjes. Ik bestelde er vier.
Op een dag belde de postbode aan. Ik vroeg me af wat hij bij zich had, want ik verwachtte geen pakketpost.
‘Kasten, vier stuks?’
‘Ja, dat klopt. Maar eh… komt ú die brengen?’
‘We doen tegenwoordig alles, mevrouw.’
Een voor een zeulde de man, die de zestig naderde, de kasten de steile trap op naar mijn voordeur. Hij was kapot.
Ik keek hem aan en schaamde me kapot.