Toen ik onlangs de eerste noten van ‘Dona Dona’ van Joan Baez probeerde te spelen, herinnerde ik me weer wat een bijzondere betekenis deze evergreen had in ons gezin. Mijn kinderen waren nog klein en voor het slapen gaan zong ik dit liedje altijd voor ze. Dat wil zeggen, het refrein zong ik, maar de coupletten neuriede ik eigenlijk vooral, want de tekst kende ik niet goed, ik vond de melodie heel mooi.
Dat is hoe ik naar muziek luister: ik hoor eerst de melodie en ga me daarna (soms) in de tekst verdiepen. Ik realiseerde me dat dit niet voor iedereen zo werkt toen ik onlangs een psychologische test invulde en de vraag kreeg wat je het eerste hoort bij een nieuw lied, de tekst of de muziek.
Volgens Wikipedia https://en.wikipedia.org/wiki/Dona,_Dona gaat dit Joodse liedje, geschreven in 1941 door Sholom Secunda, over een boer die een kalfje naar de markt brengt. Na de verkoop wacht het dier de slacht, wat meestal gebeurt met kalfjes. Tekstueel gezien niet echt een lekker slaapliedje, maar de melodie was weergaloos. Boven het kalfje vliegt een zwaluw die wel vrij is. Intussen huilt de wind. Het kalfje loeit.
De boer kan het geluid van het diertje niet aanhoren. ‘Waarom ben je ook niet als zwaluw geboren, dan had je nu ook vrij kunnen zijn,’ zegt hij tegen het kalf. De moraal van het lied is dat de onwetenden nu eenmaal naar de slachtbank worden gevoerd, in die tijd de Joden.
Toen Joan Baez dit lied over vrijheid zong bij de protestdemonstraties tegen de onderdrukking van de zwarte bevolking in Amerika in de jaren ’60 werd het mateloos populair. Later, in 1965 is het lied ook door Donovan uitgebracht. Het is een prachtig lied. Als ik elke dag oefen, kan ik straks echt meezingen.