Twee vrouwen: over Kwartet en Kom hier dat ik u kus

IMG_0735In het blad ‘Schrijven’ van januari las ik een interview met Anna Enquist. Zij vertelt dat ze zich veel minder identificeert met haar schrijverschap dan met haar werk als psychotherapeut, dat ze als haar beroep beschouwt. Het schrijven is haar ‘komen aanwaaien’, zegt ze tegen interviewer Hinke Hamer.

Toen ze ophield met piano spelen voor publiek, kwamen er als vanzelf woorden uit haar pen. Op advies van Hugo Claus is ze toen blijven schrijven, vijfhonderd woorden per dag. ‘Oefensessies met jezelf’.

Het gestaag doorschrijven tot je stuk de vereiste lengte heeft lijkt door te klinken in haar  boeken. Haar stijl, de manier waarop de zinnen geconstrueerd zijn, spreektaal bijna, lijken als een automatische handeling uit haar pen gevloeid.

In haar nieuwe boek Kwartet, niet haar beste, vindt ze zelf, spelen op de achtergrond de zorgen van de hoogbejaarde Reinier om de toekomst van de gezondheidszorg en met name het gebrek aan zorg voor ouderen. Hij is de celloleraar van Carolien, arts en celliste in een kwartet. Zij probeert haar leven zo goed mogelijk weer op te pakken na het verlies van haar beide zoontjes.

Haar verdriet is groot, maar het verhaal wordt nergens dramatisch. De sfeer is, net als in Contrapunt kalm en tegelijkertijd verontrustend. Beschrijvingen van Caroliens uiterlijk, haar gebrek aan eetlust en de vlucht in haar werk werpen een schaduw vooruit.

Terwijl Anna Enquist haar verhaal slechts af en toe lardeert met een flashback, situeert Griet Op de Beeck in haar tweede alom geprezen boek Kom hier dat ik u kus haar personage in drie perioden van haar leven. De titel doet het ergste vermoeden, tenminste een ouder/kindverhouding die niet deugt en dat vermoeden wordt bewaarheid.

Door haar heldere formuleringen, mooie beeldspraak en woordgrapjes waan je je in een rustig aangenaam boek, maar al snel voel je de kilte. Het kind Mona, negen jaar, moet snel volwassen worden. Aan het eind van ieder hoofdstukje weet je dat de sfeer zomaar kan omslaan.

Beide schrijfsters hebben op het eerste gezicht een nuchtere schrijfstijl. Bij Anna Enquist voel je het leed dat de personages is overkomen en dat hun verdere leven kleurt, bij Griet op de Beeck dreigt achter iedere bladzijde onheil. Maar we blijven lezen en telkens bij het omslaan wachten we even en zijn alert op wat er komen gaat.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *