Ik had me opnieuw voorgenomen mijn kasten met oude kleding en overbodige spullen aan te pakken, toen ik ontdekte dat opruimen niet alleen voor mij een probleem was, maar dat meer mensen daarmee te kampen hebben.
In de boekenbijlage van de NRC las ik onlangs een recensie van het boek van Marie Kondo, ‘Opgeruimd!’, over het aanpakken van een huis vol rotzooi.
Maar een ander boek trok nog meer mijn aandacht, ‘Een opgeruimde geest’ van Daniel Levitin, over de psychologische aspecten van de informatieoverload, want niet alleen onze kasten puilen uit, ook ons bureaublad slibt dicht en ons hoofd zit vol. Daniel Levitin spreekt over de veranderde taak die wij gedurende de afgelopen decennia hebben gekregen.
‘Dertig jaar geleden boekten reisbureaus onze vlieg- en treintickets, verkopers hielpen ons met zoeken in winkels en professionele typistes hielpen drukke mensen met hun correspondentie,’ zegt hij.
‘We doen in ons eentje het werk van tien mensen en we proberen tegelijkertijd ons leven te leiden met kinderen, ouders, vrienden, carrière, hobby’s en favoriete tv-programma’s.’
Redelijk uitgerust voor 2017, waarin Nederland volgens de overheid volledig digitaal moet zijn, moet ik intussen alles zelf doen en ben ik zelf volledig verantwoordelijk.
Een vakantie boek ik via internet. Betalen doe ik online en fraudeurs moet ik zelf herkennen en bestrijden. Afspreken doe ik via email of whatsapp, terwijl ik op de ‘afgesproken’ tijd berichten van vertraging in de gaten houd.
Als ik zonder verrassingen van Rotterdam naar Utrecht wil reizen, moet ik de app 9292 raadplegen of die van de NS, anders sta ik raar te kijken op een leeg perron zonder trein of tram. Al met al ben ik verantwoordelijk voor mijn reis: dat er een trein uitvalt is pech, maar aangezien ik mijn smartphone kan raadplegen, had ik tijdig een alternatief kunnen kiezen.
Het is duidelijk dat deze ICTs ons niet meer zullen verlaten, sterker nog, ze zullen alleen maar toenemen en ons verder omringen. Ik moet ze leren gebruiken, maar de politiek moet ze ook een plek in de samenleving geven en zich de vraag stellen hoe wij om moeten gaan met de voortgaande vermenging van onszelf en de technologie. Als we daarin een nieuw evenwicht gevonden hebben, krijgen we misschien meer rust en kunnen we echt met onze fysieke rommel aan de slag.