Wat heb ik genoten van Grand Hotel Europa, het lijvige, 547 pagina’s tellende boek van Ilja Leonard Pfeiffer, niet alleen van de inhoud, die wordt verteld in mooie, lange, volwassen zinnen met treffende beeldspraken, maar ook van de schitterende uitvoering, compleet met goudkleurig leeslint.
In deze bijzondere roman voert de schrijver zichzelf op als hoofdpersonage en beschrijft hij een belangrijke periode in zijn leven. ‘Alleen door op te schrijven wat er was gebeurd, kon ik de controle herwinnen over mijn gedachten,’ aldus de auteur.
De in Genua woonachtige auteur wordt verliefd op kunsthistorica Clio. Ze gaan samenwonen in Venetië, waar Clio een baan bij de academie krijgt. Haar specialisme is Caravaggio.
Een van diens schilderijen, Maria Magdalena, is spoorloos. Ilja en Clio bedenken samen alle mogelijke scenario’s over de verdwijning van het schilderij en gaan op zoek in een spel dat hen innig met elkaar verbindt.
Als aan de turbulente verhouding met Clio een einde is gekomen omdat zij een felbegeerde baan accepteert in Abu Dhabi, verlaat Ilja hun huis in Venetië en neemt zijn intrek in het Grand Hotel Europa.
Waar in De Toverberg van Thomas Mann dat zich afspeelt in het sanatorium in Davos in filosofische gesprekken gezocht wordt naar de kern van het leven, is het gespreksonderwerp in Grand Hotel Europa met name de teloorgang van Europa dat alleen nog maar geschiedenis kent en de overname van het oude continent door het massatoerisme als gevolg van de globalisering.
‘Wat Europa de wereld te bieden heeft, is zijn verleden. De vraag dringt zich op of dat de bestemming is van Europa als geheel,’ betoogt de schrijver.
Hij ergert zich in bloemrijk taalgebruik aan het gebrek aan respect voor de omgeving dat de toeristen, immer uitgedost in felgekleurde bermuda’s en teenslippers aan de dag leggen. Zowel Venetië als Giethoorn worden volledig onder de voet gelopen door Chinese toeristen die alles opkopen en herinrichten naar hun eigen smaak.
Tegelijkertijd constateert de schrijver de terughoudendheid waarmee Europa reageert op de constante stroom vluchtelingen. ‘Terwijl we onze grenzen zo gastvrij mogelijk openen voor buitenlanders die komen om hun geld uit te geven, willen we ze sluiten voor buitenlanders die komen om geld te verdienen.’
De uit Afrika afkomstige bootvluchteling Abdul werkt als piccolo in het hotel. Hij heeft de kans die gerant Montebello hem heeft geboden ten volle benut en is ‘beter geïntegreerd in de Europese cultuur dan menigeen die in Europa is geboren’.
Ilja Leonard Pfeiffer, Grand Hotel Europa. Amsterdam, 2018
Thomas Mann, De Toverberg. Amsterdam, 2010, vertaald door Pé Hawinkels. Oorspronkelijke titel Der Zauberberg, Berlijn, 1924