Literatuur bevordert ons empathisch vermogen, meer dan welke reisgids ook, daarom maak ik graag voordat ik op vakantie ga via de literatuur kennis met de mensen, hun geschiedenis, hun gewoonten en hun eigenaardigheden.
Voor onze reis naar Spanje kwam ik in de boekenkast van mijn lief de roman ‘Vaderland’ (Patria, 2018) tegen, een bijna 600 pagina’s tellend boek over de betekenis van de ETA-terreur voor de gewone mensen in Spaans Baskenland tussen 1951 en 2011.
Auteur Fernando Aramburu (1959, San Sebastián) situeert deze problematiek in een dorpje in de buurt van zijn geboortestad, waar twee bevriende families geconfronteerd worden met de gewelddadige politieke strijd om een onafhankelijk Baskenland.
De moord op Txato, de vader van de ene familie, waarvoor Joxe Mari, de zoon van de andere familie, als lid van de ETA verantwoordelijk wordt gehouden en voor jaren in de gevangenis belandt, zorgt voor een langdurige verwijdering.
We lezen over de eerste jaren van het huwelijk van Mirren en Joxian en van Bittori en Txato. Over de jarenlange vriendschap tussen beide gezinnen. Over de weg naar volwassenheid van de kinderen. Over de periode na de moord.
Joxe Mari, zoon van de fanatieke moeder Mirren en de zachtmoedige vader Joxian wil iets doen voor de bevrijding en het zelfbestuur van zijn volk en schuwt daarbij geweld niet. Zijn jongere broer Gorkan is wars van geweld. Als kind wilde hij liever lezen dan buitenspelen. Hij gaat de Baskische taal bestuderen en probeert als dichter en radiomaker bij te dragen aan de ontwikkeling van het Baskische volk. Zijn zus Arantxa wordt door het noodlot ernstig getroffen en zal decennia later een beslissende rol spelen in de relatie tussen beide gezinnen. Xabier, zoon van moeder Bittori en vader Txato wordt arts en houdt zich afzijdig van de strijd om Baskenland. Zijn zus Nerea, juriste, eveneens.
Aramburu lezen is niet eenvoudig, vanwege zijn bijzondere stijl, waarin hij tegen alle literaire wetten in gaat. Op deze manier heb ik dat niet eerder gelezen. De eerste schrijver die aan perspectiefwisseling deed was Hugo Claus die in De Metsiers boven ieder hoofdstuk aangaf wie er aan het woord kwam, een methodiek die later door veel schrijvers gevolgd werd. Aramburu laat de perspectieven aan een stuk door wisselen. Tegelijkertijd springt hij van de ene vertelsinstantie naar de andere: hij voert zijn personages vanuit het hij-perspectief op, maar binnen een alinea schakelt hij over naar het ik-perspectief of wordt hij zelf opeens de alwetende verteller. Bovendien wisselt hij regelmatig van directe rede naar een monologue intérieur en andersom, zowel binnen de rol van één personage, als tussen de personages onderling. Dat schuurt even in het begin, maar je krijgt dan ook volop de tijd om eraan te wennen.
Ik ging van ze houden, van de personages die ieder zo hun eigen karakter hebben en daarin gedurende de jaren ook groei laten zien. Ik werd ontroerd door het zo hoopvolle einde.
Met spijt nam ik na de laatste bladzijde afscheid.
Een echte aanrader, dit 600 pagina’s tellende, over 125 kleine hoofdstukjes verdeelde boek. De Baskisch-Nederlandse woordenlijst achterin het boek helpt om de regelmatig voorkomende schuingedrukte Baskische woorden en uitdrukkingen te begrijpen.
Baskenland staat nog steeds op het lijstje, dit boek maakt me nieuwsgierig!
Fernando Aramburu, Vaderland. Oorspronkelijke titel Patria (2016). Vertaald uit het Spaans door Hendrik Hutter. Amsterdam, 2018.